Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een psalm van [1]Asaf. De [2]God der goden, de HEERE spreekt, en roept de [3]aarde, van den opgang der zon tot aan haar ondergang. 1. Of, voor Asaf; dat is, hem of zijnen nakomelingen ter hand gesteld, om in Gods kerk te gebruiken: gelijk Jakob en Israel dikwijls genomen worden voor de Israelieten of Jakobs nokomelingen, en Aaron voor Aarons nakomelingen, 1 Kron.12:27. Alzo kan men ook door Asaf somtijds verstaan zijne nakomelingen. Asaf was een opperzangmeester en ook een ziener of profeet. Zie 1 Kron.25:1, enz.; 2 Kron.29:30. 2. Zie Deut.10:17; hfdst.82 vs.1. Sommigen geven aan dat hier drie onderscheidene namen Gods bijeengevoegd zijn, El, Elohim, Jehovah. Verg. Joz.22:22. 3. Dat is, inwoners der aarde.